Lees het verhaal hieronder en bekijk bijbehorende foto’s.

Biobased stucen
Stukadoorsbedrijf Broeren van Osch, NOA lid uit Sint-Michielsgestel, leverde afgelopen zomer een wel heel bijzonder project op. In opdracht van architect
Renate Hermans, die haar eigen biobased en passiefhuis ontwierp, was Broeren van Osch verantwoordelijk
voor de afwerking van zowel de binnenwanden als de buitengevel. Maar afwerken op blokken van kalkhennep en met mortels op basis van minerale kalkstuc in plaats van gips was niet iets waar de Brabanders veel ervaring mee hadden.
Aan een smal boerenweggetje in het dorpje Plasmolen staat een bijzonder huis. Op het eerste gezicht oogt het alsof het er al eeuwenlang staat. De grijs gestucte buitengevel telt
slechts enkele kleine raampjes en op het dak liggen donkere dakpannen.
Maar wie beter kijkt (de tuin moet nog grotendeels worden aangelegd, de verf van de deuren en kozijnen vertoont nog geen enkel krasje) ziet dat deze woning spiksplinternieuw is. “Het was een zeer bijzondere klus”, vertelt Michel Broeren van NOA lid Stukadoorsbedrijf Broeren van Osch uit het Brabantse Sint-Michielsgestel. “In feite hebben we zowel de binnen als de buitenkant op zeer traditionele wijze gestuct. Dit soort werk zie je nog maar heel weinig en ik ben er dan ook bijzonder trots op.”

Biobased

Het huis is namelijk volledig opgetrokken uit biobased materialen: een houtskelet van dikke eiken en vurenhouten balken met daartussen gestapelde blokken kalkhennep. En een huis dat helemaal is opgebouwd uit natuurproducten moet natuurlijk ook worden afgewerkt met natuurlijke materialen, in dit geval minerale kalkstuc. “Dat was voor ons ook nieuw”, vertelt Broeren terwijl hij rond het huis loopt en zijn handen liefdevol over de buitenkant laat gaan. “Maar ons motto is niet voor niets ‘alles is te maken’, dus we zijn de uitdaging aangegaan.”
Broeren liet zich tijdens de afbouw adviseren door Kars Geerken van Khalix. “Die adviseerde een basislaag van Unilit 25 en de afwerking van Unilit 65, beiden mortels op basis van hydraulische kalk uit een Italiaanse kalkgroeve. Op de buitengevels hebben we vier lagen aangebracht: eerst een aanbrandlaag over de kalkhennepblokken , daarna een gespoten laag die we ruw gekamd hebben en vervolgens twee afwerklagen. Omdat de gevel niet is overgeschilderd hebben we geen hoekijzers gebruikt, maar alles
superstrak gerijd. Dat is echt wel uniek in deze tijd hoor.”

Scheurvorming

Broeren van Osch begon met het stucwerk in het najaar van 2018. Vanwege de lage temperaturen lag het werk in de winter een paar maanden stil. Tot hun schrik zagen Broeren en architect en opdrachtgever Renate Hermans in het voorjaar flinke scheurvorming op de hoeken van de natuurstenen waterslagen. Omdat de eerste voorzichtige reparaties tot flinke kleurverschillen leidden, besluit Hermans om Technisch Bureau Afbouw (TBA) om advies te vragen. “Die adviseerden om de scheuren uit te schrapen en opnieuw te vullen en daarna de volledige gevel in gaas in te pakken om pas daarna de eindlaag aan te brengen.” Het resultaat mag er zijn. De gevel oogt tegelijkertijd strak en keurig afgewerkt
maar ook alsof de woning er al jaren staat.

Schuurwerk

Zo ook van binnen. Mede door het in het zicht laten van de dikke eikenhouten balken, de fraaie houten trappenhuizen aan beide zijden en het ietwat grof uitgevoerde stucwerk, oogt en voelt het alsof dit huis hier al eeuwenlang staat. “Ouderwets schuurwerk” stelt Broeren tevreden vast als hij de binnenwanden aanwijst. “In een huis als dit veel mooier dan strak pleisterwerk. Maar het komt nog maar weinig voor. Mijn zoon Rens, die het meeste werk hier voor zijn rekening heeft genomen, heeft hier een enorme bak ervaring met traditioneel stucwerk opgedaan.”
Voor de binnenwanden gebruikte Broeren van Osch een natuurlijk binnenpleister PCS van Isohemp, dezelfde fabrikant als die van de kalkhennepblokken. De binnenpleister is samengesteld uit een mengsel van natuurlijke pleister, kalk en zand. “We wonen hier nu een paar maanden en ik merk dat er een heel prettig binnenklimaat heerst,” vertelt Hermans. Alle gebruikte materialen, van de houten balken tot de afwerking, zijn ademend en dampopen. Dat merk je echt. De luchtvochtigheid is hier bijna altijd op hetzelfde niveau. Heel prettig.”

Droomhuis

Lange tijd was het een droom van architect Renate Hermans om haar eigen huis te ontwerpen. Wandeltochten rondom haar toenmalige woonplaats Beers voerden Hermans en haar gezin regelmatig naar de aan de overzijde van de Maas gelegen Mookerplas en Plasmolen, vlak onder Nijmegen. En het was daar dat haar oog op een vervallen boerderijtje met een flinke lap grond viel. Het naoorlogse gebouw was rijp voor de sloop, dat zag ze meteen. Maar eenmaal tegen de vlakte zou ze op deze plek haar zelfontworpen droomhuis kunnen realiseren. Een landelijk huis dat er vanaf de weg uit zou zien alsof het er al eeuwenlang stond, opgetrokken uit natuurlijke materialen. Ook haar echtgenoot was enthousiast over de plek. “Dat we biobased zouden gaan bouwen”, stond voor mij vanaf het begin vast”, vertelt Hermans in de afgelopen zomer gereedgekomen woning. Ze raakte geïnspireerd door een door de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) georganiseerde workshop over
natuurlijk bouwen. “Niet alleen is het beter voor mens en milieu en moeten we proberen zoveel mogelijk circulair te bouwen, natuurlijke materialen zorgen ook voor een beter binnenklimaat en vochthuishouding. Het hele huis
is dampopen.”
Op een betonnen fundering werd daarom een houten skelet van dikke eiken balken opgetrokken. “Al hebben we wegens de kosten de zijvleugels uiteindelijk in vuren uitgevoerd. Anders werd het te begrotelijk”, legt Hermans uit terwijl ze op haarcomputer foto’s van het bouwproces laat zien. Tussen de houten balken die de constructie dragen, metselt aannemer Bouwhuis 50 centimeter dikke muren van blokken kalkhennep. “Kalkhennep is volstrekt circulair, maar de isolatiewaarde is niet zo hoog. Vandaar de dikke muren zonder spouw”, legt Hermans uit. Het dak wordt gedicht met isovlas dakplaten. Aan de ‘koude’ straatzijde tekent Hermans betrekkelijk kleine ramen in, terwijl aan de tuinzijde (pal op het zuiden) een forse serre verschijnt
waardoor het huis in herfst en voorjaar op een natuurlijke manier door het zonlicht verwarmd wordt. Een deel van de gevelafwerking aan de achterzijde komt van afgedankte houten kerkbanken die Hermans op de kop tikte. ‘Toen we ze gingen verzagen bleek het om mahonie te gaan. Een deel hebben we gebruikt voor de houten vloeren en enkele kastenwanden op de bovenverdieping.”